Pieter-Christiaan in FD

23 juni 2016

‘Nationale veiligheid kan niet zonder hulp van bedrijfsleven’

zaterdag 11 juni 2016, 6:00Update: zondag 12 juni 2016, 10:43

Prins Pieter-Christiaan pleit voor een nationale meldkamer waarbij sociale media kunnen worden ingezet. ‘Opsporingsdiensten en bedrijven kunnen hier voordeel bij hebben.’

cyber.jpg?v=1

CV

 

Pieter Christiaan van Oranje (1972)
werkt twee dagen per week bij het Zwitserse AGT, een leverancier van beveiligings-
oplossingen voor grensbewaking, stadsbeveiliging en IT-beveiliging.

Daarnaast is hij betrokken bij twee start-ups die allebei Milan heten: Milan Operations en Milan InnoVincy. Milan InnoVincy richt zich op voedselveiligheid en voedselverbetering door het analyseren van big data voor de hele agrarische waardeketen, het leveren van technische en financiële intelligentie die besluitvorming ondersteunt en het doen van gerichte aanbevelingen om de hoeveelheid en kwaliteit van gewassen te verbeteren.

Milan Operations is een start-up in het Internet of Things, die logistieke processen in kaart brengt of verkeersstromen bij elkaar brengt. Ook kunnen in een gebouw alle databases met elkaar worden verbonden.

Een prins zonder secretaresse — zoiets is waarschijnlijk alleen in Nederland mogelijk. Pieter-Christiaan van Oranje-Nassau is zo’n prins. De derde zoon van Pieter van Vollenhoven en prinses Margriet beheert zijn eigen agenda. En dat is te merken. Een afspraak maken lukt pas na enig heen en weer gemail en gebel. Maar dan komt hij ook stipt op tijd de lobby van het Hilton op Schiphol binnenlopen.

De door geboorte prins van Oranje-Nassau geheten Pieter-Christiaan is ontegenzeggelijk een echte van Vollenhoven: hij combineert de Vastberadenheid van zijn vader, jarenlang de onverschrokken voorzitter van de Onderzoeksraad voor veiligheid, met de maatschappelijke betrokkenheid van zijn moeder, die naast andere functies al vanaf haar studententijd betrokken raakte bij het Nederlandse Rode kruis.

De Van Vollenhoven-telgen moeten in hun eigen onderhoud voorzien en zijn misschien mede daardoor ondernemende types. Net als twee van zijn broers is Pieter-Christiaan betrokken bij diverse start-ups en werkt hij nog twee dagen per week bij AGT International, een leverancier van bewakings- en beveiligingsoplossingen voor de openbare ruimte. Daarnaast is hij voorzitter van de Vereniging van Beveiligingsmanagers Nederland (VBN). In die laatste hoedanigheid spreekt hij met FD Morgen.

U houdt zich veel bezig met de relatie tussen sociale media en veiligheid. Waarom vindt u dat zo belangrijk?‘Het gebruik van sociale media is heel nuttig bij het in kaart brengen van wat mensen mogelijk van plan zijn op basis van informatie die ze achterlaten op internet. Daar kan een voorspellende werking van uitgaan waar bedrijven en opsporingsdiensten hun voordeel mee kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan uitingen voorafgaand aan een grote ­demonstratie of festival. Maar het kan ook gewoon helpen als iemand op het festival onwel wordt.’

Wat voegen sociale media toe aan de ­bestaande cybersecurity-oplossingen?‘Cybersecurity is een verzamelterm geworden. Iedereen kijkt naar de bits en de bytes. Worden wij gehackt of niet, en is mijn firewall wel up-to-date?’

Niet onbelangrijk, lijkt me.Nee, uiteraard niet. Als, zoals eerder dit jaar, bij de centrale bank in Bangladesh $ 80 mln wordt gestolen... ja, dat is natuurlijk wel een serieus ding. Dan is de firewall waarschijnlijk niet helemaal up-to-date. Mijn punt is dat sociale media te weinig worden meegenomen in de totale digitale verdediging van organisaties, want criminelen maken natuurlijk ook gebruik van dergelijke methodes. Alleen noemen we het dan “social engineering”.’

‘Aanbestedingen zijn bij de overheid een crime, ook bij opsporingsdiensten'

Is het uit oogpunt van privacy wenselijk dat ons digitale gedrag in de gaten wordt gehouden?‘Volgens mij zal het op deze manier inzetten van sociale media mensen juist bewuster maken van wat ze op het web doen en laten: hoe kwetsbaar het ze maakt. Laten we niet vergeten dat criminelen altijd de zwakste schakel zoeken en dat is tegenwoordig niet zelden de mens die het meest actief is op sociale media. Door profielen met elkaar te combineren is het niet moeilijk te achterhalen hoe lang iemand van huis is, of zelfs zijn bankrekening te achterhalen. Kortom: het is mogelijk de digitale footprint van medewerkers — van hoog tot laag — te maken op basis van wat mensen op internet achterlaten.’

Wat kunnen bedrijven hiertegen doen?‘Het lijkt me verstandig als bedrijven hun medewerkers wijzen op de consequenties van hun gedrag op sociale media en daar regels voor opstellen. Het hoort bij een digitale samenleving.’

Ligt betutteling niet op de loer?Als je ergens gaat werken, accepteer je een bepaalde set arbeidsvoorwaarden en daar horen sociale media tegenwoordig bij. Ik noem dat geen betutteling. Bovendien is er nog een ander motief. Bedrijven willen steeds meer grip houden op discussies waar ze vroeger geen last van hadden, omdat ze toen door journalisten en het bedrijf werden gevoerd, en tegenwoordig door de maatschappij. Ze willen voorkomen dat hun medewerkers zich op sociale media gaan bemoeien met bepaalde discussie. Anders kun je de afdelingen communicatie net zo goed opheffen.’

Maar bedrijven moeten toch transparant zijn en communiceren met hun klanten?‘Ja, maar we moeten oppassen voor een polarisatie van de samenleving, en dus ook de economie, door misbruik van sociale media. We zien genoeg voorbeelden van mensen die nadrukkelijk de confrontatie zoeken. Anderen laten zich vervolgens weer verleiden tot een reactie, en een hype is geboren.’

U bent vanuit verschillende functies werkzaam in het veiligheidsdomein. Heeft Nederland zijn nationale veiligheid op orde?‘We hebben het redelijk op orde, hoewel sommige zaken wel erg langzaam gaan. In 2004 was ik werkzaam bij de Directie Operaties van de Koninklijke Marechaussee. Voor intern gebruik heb ik toen een stuk geschreven over de vraag hoe we in het hoge geweldspectrum de samenwerking kunnen optimaliseren en binnen 20 minuten massale inzet van politie en leger kunnen realiseren. Ik stelde voor vliegveld Valkenburg (bij Katwijk, red.) de centrale plek te maken. Midden in de Randstad, de perfecte locatie om snel overal te zijn. Dat vind ik nog steeds. Maar niemand wilde. Er was geen geld. Nu gaat er gelukkig meer geld naar veiligheid.’

Wordt dat geld goed besteed?‘Het gevoel van urgentie is aanwezig, zeker na de aanslagen in Parijs, en de samenwerking is beter, maar nog steeds zie ik te veel versnippering. Iedereen doet een beetje zijn eigen ding.’

Met als gevolg?‘De overheid heeft de neiging op verschillende plekken te veel zelf te willen doen en te weinig samen te werken met het bedrijfsleven. Daardoor lopen we veel innovaties mis.’

‘Met veiligheid denk ik dat jonge bedrijven handiger zijn dan de grote die inschrijven op tenders’

Hoe komt dat?‘Het begint al bij de aanbestedingsprocedures. Die zijn bij de overheid een crime, dus ook bij de opsporingsdiensten. Dat durf ik echt te zeggen. Een klassieker bij aanbestedingen is voor veel geld een consultant te vragen om na te denken wat jij wilt hebben. Zo’n partij komt met een lange lijst van eisen en voorwaarden. Vervolgens laat je je eigen mensen alles nog eens opnieuw bedenken en dan wordt de vraag uitgezet in de markt, met als voorwaarde dat het niet van de plank komt, maar wel voor de laagste prijs. Na verloop van tijd komt steevast de vraag aan de orde waarom het misging.’

Hoe zou het wel moeten?‘Ik geloof erg in het model waarin samen met een aantal partijen uit de markt tegen lage kosten een product of dienst wordt ontwikkeld en steeds wordt geëvalueerd. Gaat het goed, dan kun je met elkaar door. Op die manier krijgen start­ups die nieuwe technologieën aan­dragen ook meer kansen.’

Voor opsporingsdiensten lijkt het me juist van belang voor langere tijd met gerenommeerde partijen in zee te gaan.‘Als het gaat om de continuïteit van de IT-infrastructuur, prima. Maar als het gaat om veiligheid denk ik dat jonge bedrijven vaak handiger zijn of een compleet nieuwe toepassing bedenken. Dat zijn niet de bedrijven die in kunnen schrijven op grote tenders, met heel veel onduidelijkheid en lange processen. Dus wil je ze toch een kans geven in de veiligheidssector, dan moet je ruimte creëren.’

Ik zie de Kamervragen al komen als het een mislukking blijkt te zijn.‘Om aangesloten te blijven bij de nieuwste technieken moeten we fouten op de koop toe nemen. Bij experimenten gaat niet alles goed. En dan heb ik het niet over het politieke proces, maar over het technische proces. Deze manier van werken kost relatief weinig. We praten over opdrachten van maximaal een half miljoen. Dat lijkt me in het kader van nationale veiligheid een acceptabel bedrag.’

Het klinkt alsof u zelf zo’n procedure hebt meegemaakt.‘Ik kan moeilijk praten over concrete opdrachten, maar jaren geleden heb ik meegedaan aan een tender voor een nationale meldkamer. Nou, die is er nog steeds niet. Ongelooflijk. ’

‘Ik kan moeilijk praten over concrete opdrachten, maar jaren geleden heb ik meegedaan aan een tender voor een nationale meldkamer'

Waarom is zo’n meldkamer belangrijk?‘Met het oog op nationale veiligheid hebbenwe grote behoefte aan eengemeenschappelijke meldkamer waar politie,maar ook militaire politie enveiligheidsdiensten, samenwerken in eenruimte waar nieuwe technieken hun wegvinden. Het begint al bij het melden van eenincident. Jongeren bellen nauwelijks meer. Zeappen en chatten. Berichten via Whatsapp,Instagram, Twitter of Facebook door burgersbereiken de noodnummers nu helemaal niet. Ze nemen daar alleen de telefoon op.’

Hoe kunnen sociale media nog meer worden gebruikt in het veiligheidsdomein?‘Ze maken het mogelijk betere waarschuwingsmethodes op te zetten. Wie zitten er achter bepaalde groeperingen, wie stimuleert discussies? Op die manier kan ook de zin van de onzin worden gescheiden. Als het gaat om terreur, schieten we nu vaak in de hoogste alarmfase, terwijl het bij wijze van spreken soms kan worden afgedaan met de wijkagent.’

Eigenlijk maakt de overheid dan gebruik van social engineering. Willen we dat wel?‘Gezien de vele dreigingen is het in mijn ogen gerechtvaardigd om in het kader van nationale veiligheid social engineering in te zetten.’